FAQ

Veelgestelde vragen aan FireAngel.

Wanneer moet ik 230V rookmelders toepassen?

Sinds 1 januari 2003 zijn rookmelders verplicht in nieuwbouw en bij renovatieprojecten van woonhuizen en appartementen waarvan de opleverdatum is 1 januari 2003 of later. Een en ander moet voldoen aan het Bouwbesluit 2e fase en de rookmeldernorm NEN 2555.

Hoe kan ik rookmelders doorkoppelen?

Het doorkoppelen van rookmelders kan met een oranje VD-draad met een Ø van 1,5 mm².

Alle rookmelders gaan af en zijn aangesloten op de netspanning. Hoe weet ik welke melder het alarm veroorzaakt?

Achterhalen welke doorgekoppelde melder het alarm veroorzaakt kun je niet horen maar alleen zien. Uw rookmelders zijn met elkaar doorverbonden. In de melder die het alarm veroorzaakt knippert een rode led. Bij de meeste 230V gevoede rookmelders kunt u op de pauze/testknop drukken van de melder waar u deze rode led zit knipperen. Alle melders gaan nu uit. Bij de nieuwste generatie 230V melders kunt u op de pauze/testknop drukken van elke willekeurige melder. Hebt u de veroorzaker te pakken, stop alles, is dit niet het geval dan zal 1 van de melders gewoon doorgaan met afgaan totdat u van deze melder de pauze/testknop ingedrukt heeft. Doe dit net zolang totdat de melder uitgaat. (5 a 10 sec)

Mijn melders gaan te kort af om na te gaan waar de rode led knippert. Wat moet ik doen?

Zolang melders vanzelf uitgaan kunt u deze nog schoonmaken, doe dit gelijk. Stofzuig dan niet alleen de melders, maar maak ook eventuele lampen- plafoniers stofvrij met een vochtige doek. Heeft u de melders sinds de oplevering nog nooit schoongemaakt, is het aan te raden om de melders met een compressor of een spuitbus met lucht uit te blazen. Melders die u na het schoonmaken toch weer ongewenst alarm geven moet u vervangen. Dit zijn meestal de melders die in de buurt hangen van de douche, keuken of op moeilijk bereikbare plaatsen zoals op zolder.

Mag ik de rookmelders op verschillende groepen met elkaar verbinden?

Nee, er mag geen groepsvermenging plaatsvinden (NEN 1010) als u rookmelders doorlust. De norm voor rookmelders in woonhuizen (NEN 2555) schrijft zelfs voor dat de rookmelders in woonhuizen gekoppeld moeten zijn en dat deze rookmelders op 1 lichtgroep moeten zitten. Bij draadloos doorlussen kan dit wel.

Moeten rookmelders worden gekoppeld?

NEN2555 nieuwbouwregelgeving is gebaseerd op het halen van de geluidsdruk van minimaal 65dB in de vluchtweg en 75dB in de slaapkamer, ongeacht waar de brand zich ontwikkeld. Zonder doorkoppelen is het halen van de geluidsdruk niet haalbaar. Wanneer u slaapt en de deuren gesloten zijn, bestaat de kans dat het signaal van de verst geplaatste rookmelder niet voldoende is om u te wekken. Voor woningen waarbij men toch aan de NEN2555 wil voldoen past u bijvoorbeeld de WSM-F-1EU toe. De koppeldraad is dan niet van toepassing en kunnen de melders op diverse groepen worden aangesloten. Indien er draadloze gekoppelde rookmelders worden toegepast geldt NEN2555:2008.

Hoe moeten rookmelders worden getest?

Test de rookmelder eens per maand door +/- 4 seconden op de testknop te drukken. De piezo moet het alarmsignaal geven. U dient de rookmelder altijd na een lange periode van afwezigheid (zoals bijvoorbeeld vakantie) te testen maar ook na het vervangen van de back-up batterij of het uitvallen van de netspanning. De rookmelder gaat na een alarm automatisch terug naar stand-by. Ook bij ongewenst alarm, wanneer de oorzaak van ongewenste alarm (stof, gruis, rook, damp, vocht) helemaal verdwenen is gaan melder automatisch naar de stand-by stand. U controleert dit dmv, de rode LED, deze knippert elke 45 sec. Als de rookmelder toch weer ongewenste meldingen geeft, moet u deze onmiddellijk vervangen.

Hoe moeten rookmelders worden onderhouden?

Behalve het periodieke testen met de testknop moet de rookmelder minimaal 2 keer per jaar met een zachte borstel en de stofzuiger worden schoon gemaakt. Maak ook het kap schoon met een vochtige doek. Schakel voordat u met het schoonmaken begint de stroom naar de rookmelders uit! Vergeet na het schoonmaken niet de stroom weer in te schakelen. U kunt geen batterijen vervangen. Bij 230V melders met een lithium back-up is dit niet mogelijk. U vervangt dan de gehele melder.

Wat kan ik als particulier doen om mijn gezin te beschermen?

Installeer optische rookmelders in elke verkeersruimte van een woning. Dit is de ruimte waardoor gevlucht kan worden. Gang, overloop, bijkeuken maar ook de voorzolder en soms uw woonkamer als u via serre of aanbouw de woning kunt verlaten. in de praktijk betekent dit minimaal drie rookmelders per woning. Het is zeer aan te bevelen om (draadloos) gekoppelde melders te gebruiken. Recent onderzoek heeft uitgewezen dat niet gekoppelde rookmelder niet altijd gehoord worden Vooral (alleen) thuiswonenden “minder zelfredzame’ senioren, doven en kinderen, worden te laat gealarmeerd door de huidige generatie rookmelders. Het onderzoek is gebaseerd op bestaande bouw waarbij de NEN2555 niet van toepassing is NEN2555 is gebaseerd op een geluidsdruk van minimaal 65dB in de vluchtweg en 75dB in de slaapkamer, ongeacht waar de brand zich ontwikkeld. Voor een verhoogde veiligheid en snellere melding is het dus logisch om in woning de melders onderling met elkaar te koppelen. Plaats koolmonoxide melders nabij de CV-ruimte, geiser en andere verbrandingsapparaten Denk ook eens aan een vluchtplan. Dit moet iedereen bekend zijn. Het is verstandig dit vluchtplan regelmatig te controleren op juistheid en om te oefenen met uw gezin zodat, in geval van brand, iedereen weet wat hij of zij moet doen. Test wekelijks alle geïnstalleerde rook-, hitte- en koolmonoxidemelders en maak de melders regelmatig schoon met een stofzuiger.

Waar kan ik meer informatie vinden over preventie?

Algemene informatie over brandveiligheid is zowel per post, telefoon, internet en persoonlijk o.a. te verkrijgen via de volgende website adressen: http://www.brandweer.nl/ http://www.veiligheid.nl/ http://www.ifv.nl www.brandpreventieweek.nl. Jaarlijks stelt de stichting Nationale Brandpreventieweek middels een gerelateerd thema een onderwerp aan de orde om burgers beter te informeren.

Hoe ontstaat koolmonoxide?

Koolmonoxide ontstaat door onvolledige verbranding van koolstof, fossiele brandstoffen of andere brandbare koolstofverbindingen (de meeste organische verbindingen). De onvolledige verbranding treedt vooral op bij te weinig aanvoer van verse lucht of bij vervuiling of defecten van de branders in het toestel. Koolmonoxide ontstaat vaak als bijproduct van verbranding van bronnen zoals open haarden, kooktoestellen, gaskachels en cv-ketels. Daarnaast kunnen andere situaties zorgen voor de aanwezigheid van koolmonoxide in een woning, zoals gescheurde, losgekoppelde, verroeste of gecorrodeerde afvoerpijpen, gescheurde gemetselde schoorsteenkanalen of een foutieve installatie van toestellen die fossiele brandstof gebruiken.

Waarom is koolmonoxide gevaarlijk?

Koolmonoxide is kleurloos: u kunt het niet zien. Koolmonoxide is ook geurloos: u kunt het dus niet ruiken. Het bloed neemt koolmonoxide 250 keer sneller op dan zuurstof, met als gevolg dat er zuurstofgebrek ontstaat in de belangrijke organen zoals de hersenen. Voor wie is koolmonoxide gevaarlijk? Iedereen die in een huis woont met verbrandingstoestellen, een open haard of een garage aan het huis vast waar verbrandingsmotoren worden gestart, loopt mogelijk gevaar op koolmonoxidevergiftiging. Ongeboren baby’s, kleuters, zwangere vrouwen, mensen die lijden aan een chronische hartziekte, bloedarmoede of ademhalingsproblemen zijn gevoeliger voor koolmonoxidevergiftiging.

Hoe herken ik koolmonoxidevergiftiging?

De eerste lichamelijke symptomen van een koolmonoxidevergiftiging lijken op een griepje: lichte hoofdpijn, misselijkheid, overgeven en vermoeidheid. Ook voelt u zich verward en/of slaperig en krijgt u een versnelde hartslag. Bij een hoge concentratie koolmonoxide treden er ernstige symptomen op zoals: bewusteloosheid, coma, blijvende hersenschade met mogelijk overlijden als gevolg.

Wat zijn de meest voorkomende oorzaken van koolmonoxidevergiftiging?

– Een verkeerd geïnstalleerd of kapot verbrandingstoestel: kachel, geiser, cv of combiketel. Het risico van een koolmonoxidevergiftiging wordt aanzienlijk vergroot als het verbrandingstoestel in een kleine, slecht geventileerde ruimte staat, zoals op een boot, in een caravan of kleine doucheruimte. En als er geen directe afvoer van het toestel naar buiten is.
– Verkeerde installatie van kachels en open haarden en een slechte afvoer als gevolg van lekken in afvoerbuizen en schoorsteenkanalen of aansluitingen en gebrekkig onderhoud van de afvoerkanalen.
– Verkeerde stookgewoonten, bijvoorbeeld door kachels en open haarden te gebruiken als allesbranders. Gas en olie zijn relatief schone brandstoffen. Bij gebruik van hout of haard en kachel als allesbrander gaat vervuiling van de afvoerkanalen en schoorsteen een stuk sneller en kunnen er hogere temperaturen ontstaan welke weer een effect hebben op de constructieve staat van de kanalen. Bij een vervuilde schoorsteen komen de verbrandingsgassen ook in huis terecht. Daarnaast is brand een veel voorkomende oorzaak van een koolmonoxidevergiftiging.

Hoe kunt u koolmonoxidevergiftiging voorkomen?

Onderhoud van een (open)verbrandingstoestel: Zorg dat uw verbrandingstoestel regelmatig wordt gecontroleerd door een vakman. Dit onderhoud vindt bij voorkeur jaarlijks plaats. Vaak kunt u aan een sticker op het toestel zien wanneer deze voor het laatst is gecontroleerd. Bij dit onderhoud dient niet alleen het verbrandingstoestel te worden gecontroleerd maar ook of er voldoende ventilatie is. Is het toestel aangesloten op een rookkanaal dan moet ook de goede werking van dit kanaal worden gecontroleerd.

Wat te doen bij een koolmonoxidevergiftiging?

Als er sprake is van koolmonoxidevergiftiging of een situatie die daartoe kan leiden dan zullen de aanwezige personen zich zo snel mogelijk uit de giftige atmosfeer moeten verwijderen (een hulpverlener moet zeer bedacht zijn op de eigen veiligheid). De personen zullen direct in de frisse lucht gebracht moeten worden. Bel de hulpdiensten om de juiste medische behandeling te geven. 1. Waarschuw de huisgenoten 2. Doe de ramen open 3. Schakel (indien mogelijk) de bron uit 4. Ga naar buiten 5. Bel 112.

Waar moet een koolmonoxidemelder geplaatst worden?

In de gebruikershandleiding staat aangegeven waar een koolmonoxidemelder geplaatst dient te worden. Koolmonoxide vormt zich bij onvolledige verbranding in het gastoestel en vermengt zich met de overige verbrandingsgassen. De dichtheid van de verbrandingsgassen is lager dan de dichtheid van lucht. De verbrandingsgassen zullen dus te samen met koolmonoxide de neiging hebben om te stijgen. Bij onvoldoende ventilatie wordt de ruimte vanaf het plafond naar beneden gevuld.
Advies:
Plaats de koolmonoxidemelder in de (leef)ruimte waarin een (open)verbrandingstoestel staat. Bijvoorbeeld de kamer waar een gaskachel staat, een keuken met een geiser of een zolder waar de cv opstelling staat. Plaats de koolmonoxidemelder conform de bij het apparaat meegeleverde installatie instructie. Neem daarbij notie van het volgende advies:
Bevestiging aan de muur
Indien u de koolmonoxidemelder aan de muur plaatst, bevestig deze dan hoog aan de muur op een horizontale afstand vanaf 1 tot maximaal 2 meter van het verbrandingstoestel. Zorg dat de koolmonoxidemelder geplaatst wordt op maximaal 15 centimeter gerekend vanaf het plafond.
Zorg er ook voor dat de melder altijd hoger is geplaatst dan de deurpost of het raamkozijn.
Bevestiging aan het plafond
Indien u de koolmonoxidemelder aan het plafond plaatst, doe dit dan op een afstand vanaf 1 tot maximaal 2 meter van het verbrandingstoestel. Zorg dat de koolmonoxidemelder tenminste 30 centimeter vanaf de muur geplaatst wordt.

Moet ik een koolmonoxidemelder onderhouden?

Goed werkende verbrandingstoestellen en goede ventilatie verkleinen het risico op een koolmonoxide vergiftiging. Daarnaast kan een koolmonoxidemelder door snelle melding bij een onveilige situatie het risico op een koolmonoxidevergiftiging verkleinen. Controleer regelmatig de goede werking van een koolmonoxidemelder volgens specificaties van de leverancier. Koolmonoxidemelders moeten na een aantal jaren worden vervangen. Zet bij plaatsing de plaatsingsdatum en de vervangdatum met watervaste stift op de voorzijde.

Waarom piept mijn melder af en toe?

Als de batterij bijna leeg is, dan geeft de koolmonoxidemelder één pieptoon per minuut af.
Op de digitale koolmonoxidemelder wordt het pictogram voor batterij bijna leeg op het scherm weergegeven.
BELANGRIJK: Eén pieptoon per minuut in combinatie met een foutsignaal of waarschuwing dat de batterij bijna leeg is betekent NIET dat de koolmonoxidemelder koolmonoxide gedetecteerd heeft. Als er een foutmelding is of de melding voor
batterij bijna leeg wordt weergegeven en het product nog binnen de garantieperiode valt, neemt u dan contact
op met de technische ondersteuning. Is de garantie vervallen, vervang dan de koolmonoxidemelder.

Hoe ontstaat koolmonoxide?

Koolmonoxide ontstaat door onvolledige verbranding van koolstof, fossiele brandstoffen of andere brandbare koolstofverbindingen (de meeste organische verbindingen). De onvolledige verbranding treedt vooral op bij te weinig aanvoer van verse lucht of bij vervuiling of defecten van de branders in het toestel. Koolmonoxide ontstaat vaak als bijproduct van verbranding van bronnen zoals open haarden, kooktoestellen, gaskachels en cv-ketels. Daarnaast kunnen andere situaties zorgen voor de aanwezigheid van koolmonoxide in een woning, zoals gescheurde, losgekoppelde, verroeste of gecorrodeerde afvoerpijpen, gescheurde gemetselde schoorsteenkanalen of een foutieve installatie van toestellen die fossiele brandstof gebruiken.

Waarom is koolmonoxide gevaarlijk?

Koolmonoxide is kleurloos: u kunt het niet zien. Koolmonoxide is ook geurloos: u kunt het dus niet ruiken. Het bloed neemt koolmonoxide 250 keer sneller op dan zuurstof, met als gevolg dat er zuurstofgebrek ontstaat in de belangrijke organen zoals de hersenen. Voor wie is koolmonoxide gevaarlijk? Iedereen die in een huis woont met verbrandingstoestellen, een open haard of een garage aan het huis vast waar verbrandingsmotoren worden gestart, loopt mogelijk gevaar op koolmonoxidevergiftiging. Ongeboren baby’s, kleuters, zwangere vrouwen, mensen die lijden aan een chronische hartziekte, bloedarmoede of ademhalingsproblemen zijn gevoeliger voor koolmonoxidevergiftiging.

Hoe herken ik koolmonoxidevergiftiging?

De eerste lichamelijke symptomen van een koolmonoxidevergiftiging lijken op een griepje: lichte hoofdpijn, misselijkheid, overgeven en vermoeidheid. Ook voelt u zich verward en/of slaperig en krijgt u een versnelde hartslag. Bij een hoge concentratie koolmonoxide treden er ernstige symptomen op zoals: bewusteloosheid, coma, blijvende hersenschade met mogelijk overlijden als gevolg.

Wat zijn de meest voorkomende oorzaken van koolmonoxidevergiftiging?

– Een verkeerd geïnstalleerd of kapot verbrandingstoestel: kachel, geiser, cv of combiketel. Het risico van een koolmonoxidevergiftiging wordt aanzienlijk vergroot als het verbrandingstoestel in een kleine, slecht geventileerde ruimte staat, zoals op een boot, in een caravan of kleine doucheruimte. En als er geen directe afvoer van het toestel naar buiten is.
– Verkeerde installatie van kachels en open haarden en een slechte afvoer als gevolg van lekken in afvoerbuizen en schoorsteenkanalen of aansluitingen en gebrekkig onderhoud van de afvoerkanalen.
– Verkeerde stookgewoonten, bijvoorbeeld door kachels en open haarden te gebruiken als allesbranders. Gas en olie zijn relatief schone brandstoffen. Bij gebruik van hout of haard en kachel als allesbrander gaat vervuiling van de afvoerkanalen en schoorsteen een stuk sneller en kunnen er hogere temperaturen ontstaan welke weer een effect hebben op de constructieve staat van de kanalen. Bij een vervuilde schoorsteen komen de verbrandingsgassen ook in huis terecht. Daarnaast is brand een veel voorkomende oorzaak van een koolmonoxidevergiftiging.

Hoe kunt u koolmonoxidevergiftiging voorkomen?

Onderhoud van een (open)verbrandingstoestel: Zorg dat uw verbrandingstoestel regelmatig wordt gecontroleerd door een vakman. Dit onderhoud vindt bij voorkeur jaarlijks plaats. Vaak kunt u aan een sticker op het toestel zien wanneer deze voor het laatst is gecontroleerd. Bij dit onderhoud dient niet alleen het verbrandingstoestel te worden gecontroleerd maar ook of er voldoende ventilatie is. Is het toestel aangesloten op een rookkanaal dan moet ook de goede werking van dit kanaal worden gecontroleerd.

Wat te doen bij een koolmonoxidevergiftiging?

Als er sprake is van koolmonoxidevergiftiging of een situatie die daartoe kan leiden dan zullen de aanwezige personen zich zo snel mogelijk uit de giftige atmosfeer moeten verwijderen (een hulpverlener moet zeer bedacht zijn op de eigen veiligheid). De personen zullen direct in de frisse lucht gebracht moeten worden. Bel de hulpdiensten om de juiste medische behandeling te geven. 1. Waarschuw de huisgenoten 2. Doe de ramen open 3. Schakel (indien mogelijk) de bron uit 4. Ga naar buiten 5. Bel 112.

Waar moet een koolmonoxidemelder geplaatst worden?

In de gebruikershandleiding staat aangegeven waar een koolmonoxidemelder geplaatst dient te worden. Koolmonoxide vormt zich bij onvolledige verbranding in het gastoestel en vermengt zich met de overige verbrandingsgassen. De dichtheid van de verbrandingsgassen is lager dan de dichtheid van lucht. De verbrandingsgassen zullen dus te samen met koolmonoxide de neiging hebben om te stijgen. Bij onvoldoende ventilatie wordt de ruimte vanaf het plafond naar beneden gevuld.
Advies:
Plaats de koolmonoxidemelder in de (leef)ruimte waarin een (open)verbrandingstoestel staat. Bijvoorbeeld de kamer waar een gaskachel staat, een keuken met een geiser of een zolder waar de cv opstelling staat. Plaats de koolmonoxidemelder conform de bij het apparaat meegeleverde installatie instructie. Neem daarbij notie van het volgende advies:
Bevestiging aan de muur
Indien u de koolmonoxidemelder aan de muur plaatst, bevestig deze dan hoog aan de muur op een horizontale afstand vanaf 1 tot maximaal 2 meter van het verbrandingstoestel. Zorg dat de koolmonoxidemelder geplaatst wordt op maximaal 15 centimeter gerekend vanaf het plafond.
Zorg er ook voor dat de melder altijd hoger is geplaatst dan de deurpost of het raamkozijn.
Bevestiging aan het plafond
Indien u de koolmonoxidemelder aan het plafond plaatst, doe dit dan op een afstand vanaf 1 tot maximaal 2 meter van het verbrandingstoestel. Zorg dat de koolmonoxidemelder tenminste 30 centimeter vanaf de muur geplaatst wordt.

Moet ik een koolmonoxidemelder onderhouden?

Goed werkende verbrandingstoestellen en goede ventilatie verkleinen het risico op een koolmonoxide vergiftiging. Daarnaast kan een koolmonoxidemelder door snelle melding bij een onveilige situatie het risico op een koolmonoxidevergiftiging verkleinen. Controleer regelmatig de goede werking van een koolmonoxidemelder volgens specificaties van de leverancier. Koolmonoxidemelders moeten na een aantal jaren worden vervangen. Zet bij plaatsing de plaatsingsdatum en de vervangdatum met watervaste stift op de voorzijde.

Waarom piept mijn melder af en toe?

Als de batterij bijna leeg is, dan geeft de koolmonoxidemelder één pieptoon per minuut af.
Op de digitale koolmonoxidemelder wordt het pictogram voor batterij bijna leeg op het scherm weergegeven.
BELANGRIJK: Eén pieptoon per minuut in combinatie met een foutsignaal of waarschuwing dat de batterij bijna leeg is betekent NIET dat de koolmonoxidemelder koolmonoxide gedetecteerd heeft. Als er een foutmelding is of de melding voor
batterij bijna leeg wordt weergegeven en het product nog binnen de garantieperiode valt, neemt u dan contact
op met de technische ondersteuning. Is de garantie vervallen, vervang dan de koolmonoxidemelder.

Waar moet de Low Frequency Sounder worden geïnstalleerd?

Als u één Low Frequency Sounder heeft, dient dat geïnstalleerd te worden in de kamer waarin u slaapt. U kunt extra Low Frequency Sounders draadloos aan het netwerk koppelen en deze installeren in de ruimte waar u in geval van een alarm, gewaarschuwd moet worden.

De Low Frequency Sounder is verbonden met de Stroomtoevoer, maar de Power-LED (groen) brandt niet. Wat kan ik doen?

Controleer of de stroomtoevoer is aangesloten en ingeschakeld op een werkend stopcontact.

De Fout-LED (oranje) knippert voortdurend om de 5 seconden. Wat te doen?

Herstel snel de stroomtoevoer naar de Low Frequency Sounder-eenheid. Als de Low Frequency Sounder is ingeplugd op de netspanning en tenminste 72 uur heeft aangestaan, kan de oplaadbare batterij kapot zijn. Bel Technische Ondersteuning op 0800 311 1111.

De power-LED (groen) brandt en de fout-LED (oranje) brandt ook voortdurend

De Low Frequency Sounder is nog niet onderling gekoppeld (“ingeleerd”) met de rest van het netwerk. Leer de Low Frequency Sounder in. Als u de eenheid heeft ingeregeld en dit regelmatig plaatsvindt, bel dan Technische Ondersteuning op 0800 311 1111.

De Low Frequency Sounder reageert niet op een rook- of koolmonoxidemelder dat wordt getest. Wat kan ik doen?

Controleer of de melder en de Low Frequency Sounder op juiste wijze onderling gekoppeld zijn (“ingeregeld”). Controleer of alle eenheden in het netwerk binnen het bereik vallen. Als de Low Frequency Sounder nog steeds niet reageert, bel dan Technische Ondersteuning op 0800 311 1111.

De Fout-LED (oranje) knippert twee keer, snel en één keer per seconde. Wat kan ik doen?

Eén of meer melders in het netwerk ontbreken, zijn kapot of uitgeschakeld en van hun basisplaat verwijderd.

Producten

Life saving innovations

Toonaangevend met de modernste technologie en ontworpen om de meest betrouwbare, efficiënte en wenselijke oplossingen voor de thuisveiligheid te leveren.